Manifest voor Europa

Manifest voor Europa

Inleiding
Sinds 1945 is er vrede in Europa. Met een, gruwelijke, uitzondering: de burgeroorlog in Bosnië en andere delen van voormalig Joegoslavië, van 1992 – 1995. 
In West en Oost-Europa is de afgelopen zeventig jaar een ongeëvenaard welvaartspeil gerealiseerd, er is een grote mate van individuele vrijheid, een vorm van democratie en er is gebaseerd op de trias politica sprake van een rechtsstaat. Na WO II zijn verschillende landen m.n. economische samenwerking aangegaan en werd de Europese Unie gecreëerd. Een groot aantal landen hanteert intussen een munt. Al deze verworvenheden maken duidelijk dat Europese samenwerking welzijn en welvaart heeft bevorderd, hoe moeilijk samenwerking in de praktijk ook vaak blijkt te zijn.

Cruciaal voor de verdere ontwikkeling van Europa is het besef dat de Europeanen een gemeenschappelijke cultuur hebben, gebouwd op de idee van humaniteit. Het verdedigen van deze cultuur en de opbouw van een democratisch en sociaal Europa kunnen de Europeanen met elkaar verbinden.
Typisch voor Europa is het mensbeeld van een vrije, zelfbewuste persoon die zichzelf bepaalt en ontwikkelt binnen de kaders van de cultuur en de samenleving. Een persoon met een eigen geweten, een morele verantwoordelijkheid en een sociaal bewustzijn, met rechten en plichten. In dit mensbeeld staan de ideeën van menselijke waardigheid en humaniteit centraal. De waarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit maken deel uit van de Europese visie op de mens. De waarde `gelijkheid van mensen als mensen` ligt ten grondslag aan de mensenrechten. Deze Europese mensvisie vertaalt zich – op institutioneel niveau – in de instellingen van democratie en de rechtsstaat. Democratie als regering van het volk, voor het volk en door het volk (Lincoln), inhoudend de bescherming van minderheden, het respecteren van mensenrechten en actief burgerschap. De rechtsstaat bindt de macht aan het recht, om willekeur te voorkomen.

Samenwerking in Europa gebaseerd op een aantal kernwaarden heeft tot succes geleid. En toch is Europa sinds het begin van dit millennium in een crisisachtige situatie terecht gekomen. Dit vraagt om een herbezinning. Maar eerst, wat is er aan de hand?

De Europese crisis

Op sociaal gebied gaat het om werkloosheid door globalisering en automatisering, het deels mislukken van de integratie van eerder geïmmigreerde bevolkingsgroepen, toenemend terrorisme en toenemende stromen vluchtelingen. De milieuproblematiek is in een volgende fase gekomen nu de verwachte klimaatverandering een feit is geworden en de overschakeling naar een duurzame energievoorziening urgent wordt. Voeg daarbij de financiële crisis van 2008, het daarna uitblijven van de hervorming van het financiële bestel, de langdurige economische stagnatie sindsdien en de zich voortslepende crisis met de euro. Tegelijkertijd is het vertrouwen in de Europese Unie en haar instituties sterk afgenomen, mede door de ‘economisering’ van de samenleving. Deze is gepaard gegaan met een bijna eindeloze reeks gevallen van fraude, corruptie en zelfverrijking van private en publieke leidinggevenden op Europese en nationale schaal.

De mogelijke oorzaken

Het allesoverheersende, doorgeschoten ‘economisme’ op tal van gebieden in de samenleving, leidt ertoe dat het zicht op de menselijke waardigheid en, daaruit voortkomend, de menselijke maat is verloren.

– Het Europese concept van Menselijke waardigheid betekent leven in vrijheid en 
 gelijkheid en broederschap. In de Europese geschiedenis domineerden aanvankelijk 
 de eenzijdig collectief – geestelijke waarden van de rooms-katholieke kerk.
Later, ten tijde van de Verlichting (1650-1800) en daarmee de ‘Moderniteit’ verschoof de dominantie naar de collectief-materiële waarden, met onder andere de wetenschap als voortzetting van de kerk in het zoeken naar de enige, universele waarheid. In de huidige postmoderne tijd is het accent vooral komen te liggen op individueel-materiële waarden. Door de bijbehorende focus op het individuele, dus subjectieve, bestaat ‘de objectieve waarheid’ niet meer. Door die nieuwe eenzijdigheid is de menselijke waardigheid opnieuw uit evenwicht en kon het financieel-economische bestel van middel tot maatschappelijk doel worden verheven, waarbij menselijke waarden via agressieve reclame moeten worden aangepast aan de economie in plaats van omgekeerd. Als gevolg van het nadrukkelijk focussen op materiele waarden ontwikkelt de technologie zich sneller dan de moraliteit.

Het verlies van de menselijke maat is een gevolg van dit verlies van (zicht op) de 
 menselijke waardigheid. Zodra de samenhang tussen de typisch menselijk waarden 
 verloren gaat, wordt ook het wezenlijke evenwicht tussen individuele ‘eigenheid’ en 
 collectiviteit niet meer gezien. Globalisering wordt gemotiveerd vanuit collectief-
 universele waarden, maar blijkt in de praktijk vrijwel alleen maar het individuele 
 economische belang te dienen. De drie idealen voortgekomen uit de Franse revolutie 
 vrijheid, gelijkheid en broederschap staan niet los van elkaar, maar leiden alleen in 
 samenhang tot een goede samenleving. Met het loslaten van de samenhang tussen 
 deze waarden gaat de menselijke maat verloren, en ontstonden in de 20e eeuw het 
 neoliberalisme met eenzijdige nadruk op de individuele vrijheid en het communisme 
 met eenzijdige nadruk op de broederschap.

Er zijn hele goede redenen om de negatieve ontwikkeling te keren en samenwerking in Europa te bevorderen en versterken, in plaats van af te breken:

- Een samenwerkend Europa reduceert het risico van gewapende conflicten; dat is in 
 ieders belang. Als mensen elkaar naar het leven staan, is menselijke waardigheid 
 afwezig.

- Internationale samenwerking tussen mensen bevordert welzijn en welvaart; dat 
 heeft de EU de afgelopen jaren bewezen. Hoe hadden landen als Polen, Hongarije, 
 Roemenië, Bulgarije de welvaart voor althans een deel van de bevolking zo snel 
 kunnen ontwikkelen als zij geen samenwerking met West-Europa waren aangegaan? 
 En de aanstaande uittreding van GB heeft nu al negatieve gevolgen m.n. voor 
 degenen die zich voor de Brexit uitspraken. 
 De snel veranderende wereldorde – met de reuzen VS, China, Rusland en India – 
 dwingt Europa tot samenwerking.
– Er is geen schijn van kans grensoverschrijdende problemen op te lossen zonder 
 Europese en een aantal gevallen mondiale samenwerking; dat weet iedereen, ook 
 degenen die tegen beter weten in bepaalde problemen niet willen zien.
Als Europa geen vuist maakt op het punt van klimaat, internationale criminaliteit
(cyber!), terrorisme, mensenrechten, ontwikkelingslanden en migratie, wie doet het 
 dan?

Naar samenwerking in Europa, maar hoe?
De grote vraag is hoe samenwerking tussen Europese burgers – en enthousiasme daarvoor – weer op gang te brengen, hoe Europa een positieve impuls te geven?

Hoe ziet zo’n goede Europese samenleving eruit? Welke waarden spelen een doorslaggevende rol?
Het gaat om een samen-leving waarin vrijheid voor `mij` zich verhoudt tot vrijheid voor de ander en waarin `ik` en de ander gelijkwaardig zijn. In de menselijke natuur zijn vier fundamentele krachten werkzaam: materie vs. geest en individu vs. collectief (ofwel `ik` en de ander). Alle vier elementen zijn essentieel en gelijkwaardig en ze kunnen niet zonder elkaar. Materie kan niet zonder geest en geest niet zonder materie. `Ik` kan niet zonder `de ander`. En `de ander` impliceert een `ik`. 
In een menswaardig leven zijn geest en materie en ik en de ander in een goede balans. Dat is het waar wij in Europa naar streven: naar vrijheid in verantwoordelijkheid en moraliteit, en dit includeert `de ander` (broederschap, solidariteit). Deze gedachtegang voert terug op de ethiek van de oude Grieken en ligt daarmee aan de wortels van de Europese beschaving. De Griekse denker Aristoteles ziet in zijn ‘deugdethiek’ het goede (deugd) als het ‘midden’ tussen twee kwade uitersten (ondeugden). De grote catastrofes van de (Europese) geschiedenis kunnen worden gezien als een verlies van de balans tussen die uitersten. Daarbij gaat het ‘midden’ en daarmee het goede verloren en vallen mens en samenleving ten prooi aan een obsessieve, fundamentalistische eenzijdigheid. De ene keer is dat religieus fundamentalisme, een andere keer marktfundamentalisme. Als de typisch menselijke waarden niet meer in evenwicht worden gehouden, gaat de menselijke waardigheid verloren. Wanneer vrijheid, gelijkheid en solidariteit zich in balans tot elkaar verhouden, is er sprake van het midden en dus het `goede`.

De geest ontwikkelt zich aan het culturele domein, materie aan het economische en het rechtsdomein geeft richting aan een juiste verhouding tussen `ik` en `de ander`. De waarden vrijheid, gelijkheid en broederschap (of vrij, gelijk en samen) spelen een rol in elk domein en zijn tegelijkertijd leidend in een van de domeinen. Namelijk vrij in het culturele-, gelijk in het rechts- en samen in het economische domein. In het culturele domein is samenwerking uiteraard ook belangrijk, zoals ook de vrijheid om initiatieven te nemen in het economische leven. Voor een Europa in balans is elk domein belangrijk: het gaat om de samenhang tussen deze drie.

In onze optiek is Europa niet uitsluitend een markt of een samenleving met het recht van de sterkste, maar een continent waar burgers proberen waardig samen te leven. Dit vereist van politici meer dan louter lippendienst bewijzen aan menselijke en morele waarden. Het vereist politici die het belang van de sociale driegeleding – cultuur, rechtsstaat en economie – zien en zich inzetten voor elk van de drie.
Vrij in het culturele domein, naar Henry Moore:
”If you asked me how I would judge great artists (…), it would not be because they were clever in drawing or in carving or in painting or as designers; something of these qualities they must naturally have, but their real greatness, to me, lies in their humanity.”
In het culturele domein (onderwijs, wetenschap, kunst, religie, (gezondheid)zorg, journalistiek) ontwikkelen mensen zichzelf en hun naasten in alle vrijheid. Om vrijheid van alle Europeanen in het culturele domein te waarborgen, moet de soevereiniteit van elke individuele mens erkend en gerespecteerd te worden. Daarnaast is een wettelijk vastgelegde vrijheid van onderwijs, therapiekeuze, meningsuiting, journalistiek enzovoorts belangrijk, maar ook een financieringsstroom zonder voorwaarden zodat alle mensen werkzaam in het culturele domein door zichzelf bepaald hun werk kunnen doen. Het gaat erom het beste in de mens naar boven te halen, ten behoeve van de gehele samenleving.

Gelijk in het rechtsdomein (democratie), of zoals Adam Smith aangaf:
To feel much for others and little for ourselves; to restrain our selfishness and exercise our benevolent affections, constitute the perfection of human nature.
Mensen willen niet genegeerd maar `gezien` worden. Dat betekent: niet de macht van de meerderheid, maar een consensus op basis van alle veelzijdigheid in de samenleving. Idealiter heeft de overheid als kerntaak “wet- en regelgeving die voor iedereen gelijk de onderlinge betrekkingen regelt” en trekt het zich (zoveel mogelijk) terug uit de andere domeinen. 
Het principe van de rechtsstaat, trias politica en waarborgen van onafhankelijke journalistiek (als de vierde macht) zijn Europese kernprincipes. In een aantal Oost-Europese landen staat de rechtsstaat zwaar onder druk, en dreigen er (opnieuw) willekeur en autoritaire regimes te ontstaan met als gevolg onbalans in de samenleving. Vrijheid, gelijkheid en broederschap kunnen alleen gedijen in een samenleving waarin de rechtsstaat het leidende beginsel is.

Verdere democratisering van de Europese politieke organen met verkiezingen voor het EU-parlement waarbij op alle kandidaten gestemd kan worden.
Experimenten met nieuwe directe vormen van democratie op lokaal en regionaal niveau. Vraagstukken worden opgelost op passend niveau (regionaal, nationaal, Europees). Grensoverschrijdende vraagstukken uiteraard op Europees niveau, anderen op nationaal of regionaal niveau.

Samen in het economische domein, kernachtig verwoord door Harry Truman:
Experience has shown how deeply the seeds of war are planted by economic rivalry and social injustice.
Het economische domein is het domein waar de productie, distributie en consumptie van materiële goederen (en diensten) plaatsvindt die voorzien in de materiële behoeften van mensen. 
De afgelopen 25 jaar hebben laten zien dat het neoliberalisme tot onbalans en sociale ontwrichting leidt. Multinationals hebben een te dominante positie, politieke samenwerking in Europa kan deze een halt toeroepen. Dat heeft de EC in een aantal gevallen ook al laten zien. Europa zou in een beter vaarwater komen door het primaat weer te leggen bij het Rijnland model. De sociale markteconomie, die zich kenmerkt door het bieden van een vangnet door gelijkwaardigheid van partijen (dus geen dominantie van aandeelhouders), vakmanschap en dienend leiderschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Maatschappelijk verantwoord opereren betekent ook transitie naar een circulaire economie.

Concrete maatregelen

Op basis van deze overwegingen kunnen concrete maatregelen worden geformuleerd, die als wezenlijk en onontbeerlijk worden gezien voor het alsnog slagen van het Europese project:

– Oplossen klimaatprobleem, ofwel verantwoordelijkheid nemen voor de 
 aarde. Dit probleem hoort bovenaan de agenda van Europa en de gehele wereld. 
 Concrete actie is absoluut noodzakelijk, dit is nu het belangrijkste probleem van de 
 mensheid. Het kan niet meer blijven bij louter intenties. Zorg voor de aarde betekent 
 wijzigen van onze levensstijl ten faveure van duurzaam leven op deze aarde.

– Europa is een soevereine eenheid met expliciete systeemgrenzen, waarbinnen van
een (min of meer) gemeenschappelijk waardepatroon sprake is. De balans (het 
 dynamische evenwicht) in dat waardepatroon, en daarmee de menselijke 
 waardigheid, wordt actief gestimuleerd. 
 Daartoe wordt ook het evenwicht tussen vrijheid en broederschap bewaard, waarbij
vrije, individuele opvattingen over waarden mogelijk zijn zolang er voldoende 
 krachten zijn (broederschap) om de samenhang in het waardepatroon te behouden. 
 In het daarbij behorende democratische proces hebben alle burgers een gelijke rol 
 (gelijkheid).
Praktisch betekent dit dat Europa expliciet zal moeten aangeven wat de betekenis is 
 van de Europese (systeem-) grens wat betreft sociale solidariteit, het transport van 
 mensen en goederen en consistente financieel-economische spelregels. Zo is 
 bijvoorbeeld de arbeidsmarkt in eerste instantie een Europese markt en kunnen 
 investeerders van buiten Europa geen infrastructuur of landbouwgrond binnen 
 Europa kopen. Vanuit die positie gaat Europa, als soevereine democratische eenheid, 
 relaties aan met de rest van de wereld, zowel economisch als sociaal. 
 Mede vanuit haar morele verantwoordelijkheden staan wij een krachtig Europees 
 Marshall-plan voor de economische ontwikkeling van (N-)Afrika voor.

– Gobal commons, zoals natuurgebieden etc. zijn niet privaat toe-eigenbaar; het 
 behoort tot een reeks kwaliteiten die niet commodificeerbaar, d.w.z. onder de markt
te brengen zijn.

– Basisinkomen, serieus onderzoeken of arbeid en inkomen losgekoppeld kunnen 
 worden, temeer daar we waarschijnlijk niet kunnen ontsnappen aan voortgaande 
 robotisering.

Infrastructuur (fysiek transport, energie, informatie en geld /betalingsverkeer) is een 
 publieke aangelegenheid. In het bijzonder het betalingsverkeer kan niet afhankelijk
zijn van private partijen.

Banken zijn private instellingen die dus failliet kunnen gaan en dus onder geen enkele 
 omstandigheid worden gered door de belastingbetaler.

Geldschepping is het exclusieve recht van de gemeenschap en niet, zoals nu het geval 
 is, van private banken. Dat principe is in de Europese geschiedenis van Aristoteles tot 
 Keynes veelvuldig bepleit. Door de geldschepping (als onafhankelijke 5e macht) 
 onder, maar op afstand van de overheid te positioneren, kunnen in de EU jaarlijks 
 honderden miljarden euro’s worden bespaard, kan de overheid richting geven aan de 
 democratisch gewenste economische ontwikkeling en kunnen economisch dips 
 worden opgevangen om desgewenst werkgelegenheid als maatschappelijk doel te 
 realiseren. Publieke financiële crises behoren dan tot het verleden en de kans op
economische crises wordt veel kleiner.

Aandeelhouders zijn (slechts) investeerders en niet bij voorbaat eigenaar van 
 bedrijven, andere stakeholders spelen een steeds belangrijker rol. 
 Aandeelhouders kunnen dus niet meebeslissen over de koers van het betreffende 
 bedrijf. Zij zijn uiteraard vrij hun geld terug te trekken en dat elders te investeren.

Een dergelijk herstel van de verloren gegane balans tussen publiek en private verhoudingen zou economisch neerkomen op een stap in de richting van het continentaal-Europese Rijnland model, waarin het evenwicht tussen de collectief-sociale en individueel-private rechten en plichten meer in balans is dan in het Angelsaksische model. De economie zal weer een middel worden om menselijke waarden en maatschappelijke doelen te realiseren en het financiële bestel zal weer ten dienste staan van de economie.

Ecologische duurzaamheid
Evenwicht tussen materiële en immateriële kwaliteit is synoniem met duurzaamheid. De obsessieve focus op materie (spullen) en de onderwaardering voor ideeën, kunst en cultuur hebben een dermate groot beslag op milieu en grondstoffen gelegd, dat de ecologische draagkracht van het ‘systeem aarde’ al ruimschoots is overschreden, terwijl de wereldbevolking nog met zo’n 50 % zal toenemen. Stabilisatie van de nu optredende klimaatverandering en de overgang naar een circulaire economie, komt neer op vermindering van de materiaalintensiteit (dematerialisatie). Van dat beleid is tot nu toe weinig of niets terecht gekomen. De enige manier om dat in een vrijemarkteconomie te realiseren is effectieve heffing op fossiele brandstoffen en (‘virgin’) grondstoffen, met gelijktijdige verlaging van de belasting op zowel arbeid als recycling van grondstoffen en reparatie (btw).

Europa en culturele diversiteit
De globalisering, waarbij op grote schaal arbeidsmigratie van buiten (het systeem) Europa werd gestimuleerd, heeft geleid tot een even sterke toename van de culturele en religieuze diversiteit. De mate van diversiteit die een samenleving kan accommoderen is beperkt, al valt moeilijk aan te geven waar de grenzen liggen.
De huidige spanningen tussen het Islamitische en het seculiere, hoewel vanouds Christelijke deel van de Europese bevolking is terug te voeren op claims op de absolute waarheid. Wanneer een religie de absolute waarheid claimt is het risico van gewelddadige conflicten groot, dat leert de geschiedenis.

Het integratievraagstuk zou het meest zijn gediend met het aan alle maatschappelijke groeperingen, in het bijzonder de religieuze, ontzeggen van claims op de absolute waarheid.
Samenwerking in Europa gedijt het beste in samenlevingen gebaseerd op de humanistische beginselen, met scheiding tussen kerk en staat.

Tenslotte
Langs deze lijnen zou Europa weer een ‘hart en een ziel’ kunnen krijgen, zoals Jacques Delors dat in de jaren ’90 nastreefde. Het zou betekenen dat Europa de na de val van de Berlijnse muur uitgezette neoliberale, Angelsaksische koers verlaat en terugkeert naar haar eigen culturele erfgoed. Dat erfgoed is heel groot en ruim voldoende om de identiteit van Europa een nieuwe impuls te geven.

Namens Europa Platform Zeist e.o.
Steven Matthijsen
Wim Bekkers

Scroll naar boven